'BPM op nieuwe auto's moet worden afgeschaft'





 

AMSTERDAM - De aanschafbelasting voor personenauto's en motorrijwielen (BPM) zorgt er voor dat de Nederlandse prijzen van personenauto's flink hoger zijn dan in andere Europese landen. Dat blijkt uit een studie van de Bovag en RAI Vereniging, die woensdag is gepubliceerd. De brancheverenigingen zijn een offensief begonnen bij de politiek om die belasting af te schaffen.



Sinds begin oktober is er een einde gekomen aan het systeem van autodealers die een merk verkopen en alleen dat merk in een bepaalde streek of een bepaald land verkopen. De Europese dealers trekken als gevolg hiervan de nettoprijzen (prijzen voor belastingen) gelijk, stellen de Bovag en RAI.



Kunstmatig laag



Autofabrikanten hielden in Nederland de nettoprijzen kunstmatig laag, zodat de showroomprijs niet op een te hoog niveau uitkwam. In Nederland gaan de nettoprijzen nu omhoog, omdat deze in alle landen gelijk moeten zijn. De BPM van 43 procent blijft gelijk. "De prijzen stijgen dus onevenredig", menen de Bovag en RAI.



De BPM bemoeilijkt ook de export uit Nederland van auto's. De overheid betaalt de belasting namelijk niet terug. Daardoor wordt het vrije verkeer van goederen en diensten met voeten getreden, aldus de twee organisaties.



De Bovag en RAI willen dat de regering de BPM geleidelijk in acht tot tien jaar afschaft. Als de BPM te abrupt wordt afgebouwd, zijn auto's van particulieren en autobedrijven van de ene op de andere dag 7,5 miljard euro minder waard.

 
 
Bron: NU.nl
 
  17-10-2002  


|

FlitsKaart