Landelijk meldpunt asociaal weggedrag goed initiatief





 

Zaterdag - 13-01-2007: Slechts één procent van de deelnemers aan onze Stelling van de Dag vindt de Nederlandse automobilist een heer in het verkeer. Toch typeert 42 procent van hen zichzélf wél als zodanig. Ook blijkt 94 procent zich soms tot heel vaak te ergeren aan autorijdend Nederland. Maar twee derde denkt niet dat hijzelf achter het stuur van een auto een bron van ergernis is voor anderen. Wie maakt zich dan schuldig aan asociaal rijgedrag? De andere weggebruiker, dat is duidelijk.

Twee derde van de deelnemers vindt een landelijk meldpunt voor asociaal rijgedrag, zoals het Openbaar Ministerie wil starten, een goed idee. Ruim de helft (58 procent) zou zulk rijgedrag zelf ook aangeven. Van degenen die dit niet zouden doen (een derde) geeft 63 procent aan dat de politie zelf maar aan opsporing moet doen. De rest voelt zich dan een klikspaan of zou ook niet willen dat anderen hem of haar aangeven.

Een van hen zegt: „De mensen die zullen bellen naar zo’n lijn, zijn waarschijnlijk degenen die zelf onnodig links rijden Deze en vinden dat anderen te hard gaan.” Maar deze jastemmer vindt: „Er zijn duidelijk ’rotte appels’. Aangeven lucht op en is zinvol.”

Overigens denkt 88 procent van onze lezers niet dat zij vanwege hun rijgedrag het risico lopen te worden aangegeven bij het meldpunt. Maar 60 procent is blij eindelijk eens iets tegen asociaal rijgedrag te kunnen doen. 52 procent van de deelnemers vindt het je burgerplicht om de politie hierover in te lichten. En neen, zegt 58 procent, zo’n landelijk meldpunt is niet een of andere vorm van automobilistje pesten.

Het weggedrag waaraan wij ons ergeren is in de regel ook hetgeen we als asociaal rijgedrag zouden aangeven bij het landelijk meldpunt. Bovenaan staat bumperkleven, gevolgd door rijden onder invloed. Snijden, door rood licht rijden, gevaarlijk inhalen en op de linkerbaan blijven rijden staan eveneens hoog genoteerd. Ook een vrachtwagen die inhaalt waar dat niet mag, maakt grote kans op aangifte bij het meldpunt.

Verbeteren
Of zo’n landelijk meldpunt het rijgedrag zal verbeteren? Volgens een derde wel. 43 procent denkt van niet, 21 procent weet het niet. „Als men weet dat iedereen in principe op je let, zul je vanzelf je rijgedrag gaan aanpassen”, meent deze jastemmer.

Volgens 45 procent van de deelnemers zijn het vooral jongeren die zich misdragen in het verkeer, volgens 31 procent zit er geen verschil tussen de verschillende groepen automobilisten, 18 procent houdt het op de mannen.

Mannen en vrouwen verschillen hierover nauwelijks van mening, jongeren wel. 41 procent van hen vindt vooral dat er geen verschil is tussen de groepen, 25 procent noemt vooral mannen de boosdoeners en 24 procent de jongeren. Allemaal zijn ze het er roerend over eens dat vrouwen zich het minst misdragen: slechts 1 procent noemt hen expliciet.

Jongeren staan sowieso afwijzender tegenover het landelijk meldpunt. Van hen vindt 49 procent het een goed idee en van hen zou 40 procent zelf asociaal rijgedrag hier aangeven. Ook denkt twee derde van de jongeren niet dat zo’n landelijk meldpunt het rijgedrag zal verbeteren.

Aangifte niet anoniem, daar is de meerderheid (twee derde) het mee eens. Anonimiteit werkt, aldus 56 procent, misbruik in de hand. Deze jastemmer verbindt een voorwaarde aan het opgeven van persoonsgegevens: „Maak naam en adres van de klager niet aan de overtreder bekend.”

Volgens een derde zijn er sowieso kwaadwillenden die misbruik zullen maken van dit meldpunt om iemand schade toe te brengen. Een van hen merkt daarover op: „Even iemand treiteren door iets door te geven. Niet doen. Meer politie op de weg is beter.

 
 
Bron: De Telegraaf (abonnee gedeelte)
 
  13-1-2007  


|

FlitsKaart