Nooit veilig genoeg





 

Opnieuw is het aantal verkeersdoden gedaald. Voor verkeersminister Peijs reden om het streefcijfer voor 2010 te verlagen tot 750 doden. Maar hoe maak je het verkeer nóg veiliger, als je al koploper bent in de wereld? Blijde gezichten in de Rotterdamse zaal vol verkeersdeskundigen. Op een groot scherm achter minister Karla Peijs van Verkeer staat het getal 817, het aantal verkeersdoden van 2005.


Het aantal sterfgevallen op de weg is, na een spectaculaire afname vorig jaar, opnieuw gedaald. Maar hard juichen doet niemand, want 817 doden zijn nog altijd ‘twee Boeings 747 vol’, berekent Guido van Woerkom, directeur van de ANWB. ‘Er valt nog heel wat te winnen.’


De zogeheten ‘black spots’, de gevaarlijke kruisingen en wegen, zijn inmiddels aangepakt. Dat heeft heel wat slachtoffers voorkomen: 349 minder doden dan de 1166 van het jaar 2000.
Van Woerkom ziet het gevaar dat beleidsmakers ‘in slaap worden gesust’. ‘Dat kan niet zolang er nog elke dag twee doden en 45 ernstig gewonden vallen’, zegt hij.


Maar hoe maak je het verkeer nóg veiliger, als je al koploper bent in de wereld?

De makkelijke appels zijn inmiddels wel geplukt. Er zijn veel 30-kilometergebieden, brommers veroorzaken minder ongelukken nu ze op de rijbaan rijden en auto’s zijn een stuk veiliger geworden.


Voor de volgende stap hamert Van Woerkom op verbetering van de 30-kilometergebieden. ‘Soms staat er alleen een bord en ligt er een drempel extra. Daar gaat de politie niet eens handhaven. Die vindt dat gemeenten eerst hun zaakjes op orde moeten hebben.’ Bredere trottoirs en voldoende speelruimte zijn letterlijk van levensbelang, vindt hij.


Weginrichting staat sowieso nog in de kinderschoenen, zegt directeur Fred Wegman van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Zo verrijzen bijvoorbeeld her en der groene strepen op de weg. Die staan voor een maximumsnelheid, maar bijna niemand weet hoe hard je mag bij welke strepen, en of je mag inhalen. Wegman: ‘Daar zou helemaal geen discussie over mogen zijn, want dat werkt verwarrend en dat is slecht voor de verkeersveiligheid. De communicatie moet beter.’


Een belangrijk instrument om het verkeer veiliger te maken zijn nieuwe technieken. Of zoals minister Peijs zegt: ‘Het grootste risico in het verkeer is het besturen. Dus moet je die bestuurder zoveel mogelijk uitschakelen.’ In de nieuwe generatie auto’s is het via de satelliet al mogelijk om op een schermpje of zelfs in de autoruit te zien wat de maximumsnelheid is. Als je dat koppelt aan begrenzing, rijdt in de toekomst niemand meer te snel.


Deskundigen menen bovendien dat het aantal verongelukte fietsers en voetgangers (in 2005 respectievelijk gestegen naar 181 en 89) sterk kan worden teruggebracht door oversteekplaatsen te verbeteren. Veel slachtoffers vallen op zebrapaden, aldus Wegman van de SWOV.


‘Er moet een revival van de zebra komen. Maak ze duidelijker zichtbaar en zorg dat automobilisten ze niet met hoge snelheid kunnen naderen.’ Om ervoor te zorgen dat minder voetgangers en fietsers door rood lopen of rijden, overweegt de minister gemeentelijke opsporingsambtenaren de mogelijkheid te geven bekeuringen uit te delen.


Peijs richt zich de komende maanden daarnaast op oudere verkeersdeelnemers. Wie op z’n zeventigste zijn rijbewijs wil verlengen, krijgt al een uitgebreid medisch onderzoek. De minister broedt nog op meer maatregelen. Zo moet het aantal slecht overzichtelijke weefvakken op snelwegen worden teruggedrongen, want daar raken ouderen door in de war.


En omdat eenderde van de slachtoffers in het verkeer is te wijten aan het gebruik van alcohol en drugs, wil de minister het alcoholslot snel invoeren. Voor notoire drankrijders is het slot - eerst blazen, dan pas de motor starten - een uitkomst.


Ook kan de gordel nog wel wat vaker worden omgehangen: van de bestuurders draagt 90 procent de riem, maar passagiers voorin en kinderen op de achterbank doen de gordel minder vaak om.


Verkeersveilgheidsorganisatie 3VO ziet vooral heil in voorlichting en verkeersonderwijs. ‘In grote steden zie je steeds meer kinderen die geen fiets hebben. Ik vind dat erg, want die kopen wel een brommer als ze 16 zijn en zitten dan voor het eerst in hun leven zelf op de weg, zonder dat ze de regels goed kennen’, aldus voorzitter Bruno Bruins.


Hij weet dat het ‘zakken met geld’ kost, maar verkeer zal pas echt veiliger worden als ‘er steden onder steden komen’. ‘Veel meer tunnels. Dat is goed voor veilig verkeer én de leefbaarheid in de stad.’

 
 
Bron: TC Tubantia
 
  27-4-2006  


|

FlitsKaart