OM in hoger beroep in laserechozaak





 



Het Openbaar Ministerie in Leeuwarden gaat in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank in Leeuwarden, waarin de rechtbank de niet-ontvankelijkheid heeft uitgesproken in een vervolging ter zake van belemmering van opsporingshandelingen (184 Sr.) Het gaat in dit geval om het verstoren van de lasergun van de politie met een zogenaamde laserecho.



Het hoofd van het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie, mr. J. Spee, tekent hierbij aan dat het nog niet eerder is voorgekomen, dat er in een dergelijke zaak een niet-ontvankelijkheid is uitgesproken door een rechtbank.



Eerder vonden er veroordelingen plaats in Middelburg, Zwolle, Assen en Amsterdam Met name de rechtbank in Amsterdam heeft grondig onderzoek gedaan, waaronder de bestudering van TNO-onderzoeken en het horen van getuigen. Ook het Hof Arnhem heeft in een soortgelijke zaak, zij het met een andere lasergun-verstoorder, ook veroordeeld voor het opzettelijk belemmeren van opsporingshandelingen.


Het Hof Leeuwarden heeft op 11 november wel een vrijspraak uitgesproken in een soortgelijke zaak. De reden daarvoor was dat de opzet, een vereiste voor artikel 184 niet was bewezen. Volgens het hof bleek niet uit de stukken dat het betreffende apparaat niet werd aangeschaft voor het openen van een garagedeur en ook kon niet volgen uit de stukken dat de verdachte wetenschap had van de verstorende werking van de laserecho.



De rechtbank Leeuwarden geeft in haar vonnis aan dat de op lasertechnologie gebaseerde productontwikkeling zich onder andere toespitst op comfort van de automobilist en het verhogen van de verkeersveiligheid. Met betrekking tot het comfort noemt de rechtbank o.a. het openen van garagedeuren en het ontsteken van terreinverlichting. “Het benodigde apparaat is echter niet verkrijgbaar. In veel zaken blijkt bovendien dat verdachten die een laserecho in de auto hebben geen garage hebben, noch een terrein met verlichting.”


De rechtbank Leeuwarden baseert haar uitspraak o.a. op het feit dat er geen regelgeving is omtrent het gebruik van deze verstorende apparatuur. “Dat is juist maar de vervolging was gericht op het opzettelijk belemmeren van opsporingshandelingen en daarvoor is een artikel voor in het Wetboek van Strafrecht, namelijk 184.”


Verder geeft de rechtbank aan dat er allerminst duidelijkheid wordt geboden door de voorliggende onderzoeken. Deze onderzoeken zouden naar te lezen valt uit het vonnis zijn gedaan omdat er diverse proefprocessen inzake de laserecho worden gehouden. De onderzoeken zijn gedaan naar aanleiding van vragen gesteld door de diverse rechtbanken en hebben niet n.a.v. zogenaamde proefprocessen plaats gevonden. Andere rechtbanken hebben trouwens anders geoordeeld over de inhoud van de onderzoeken.
Ook geeft de rechtbank Leeuwarden aan dat één van de redenen die leidt tot de niet-ontvankelijkheid is dat bij de opsporing van de snelheidsovertreding gebruikte lasergun niet voorkomt in de Regeling Meetmiddelen Politie. Op 22 augustus 2000 heeft de Hoge Raad der Nederlanden aangegeven in het arrest no. 323-99-V dat er geen wetgeving is die dat vereist. Kortom het feit dat de lasergun niet voorkomt in genoemde beschikking is geen belemmering voor een vervolging, aldus Spee.


 
 
Bron: Openbaar Ministerie
 
  13-11-2002  


|

FlitsKaart