Politie kan veiligheid niet meten





 

DEN HAAG - De politie is er niet in geslaagd te meten of Nederland de afgelopen vier jaar aantoonbaar veiliger is geworden. Dat voornemen stond destijds wel in het Beleidsplan Nederlandse Politie 1999-2002 van de toenmalige ministers Peper (Binnenlandse Zaken) en Korthals (Justitie).



Uit het gisteren gepresenteerde Jaarverslag Nederlandse Politie 2002 blijkt nu dat het meten van de veiligheid en de invloed die de politie daarop kan uitoefenen, veel moeilijker is dan was gedacht. Voorheen werd veiligheid uitgedrukt in de ontwikkeling van gevoelens van onveiligheid en slachtofferschap.



Maar volgens de politie geven die omschrijvingen maar een beperkt beeld van de veiligheid in Nederland. ,,Veiligheid is moeilijk meetbaar. Daarom zijn we nu afgestapt van het formuleren van criteria als \'het moet veiliger worden\' als je niet precies weet hoe je dat moet meten,\'\' aldus een woordvoerder.



In plaats daarvan zijn in februari dit jaar landelijk prestatieafspraken gemaakt die de politie de komende jaren moet leveren. Zo moeten de politiekorpsen in 2006 samen 40.000 zaken meer aanleveren bij het Openbaar Ministerie, een stijging van twintig procent ten opzichte van 2002. Vorig jaar steeg dit aantal zaken al met zes procent naar 218.250.



De politie legde in 2002 ruim 1,4 miljoen boetes op, een stijging van 19 procent. In 2006 moet dat aantal nog minstens 180.000 hoger liggen. De stijging van het aantal boetes en transacties kwam vorig jaar vooral voor rekening van verkeersovertredingen. Het aantal boetes dat werd uitgedeeld voor overtreding van de openbare orde is veel minder gestegen, terwijl het veiligheidsprogramma van het kabinet zich daar vooral op richt.



Het aantal mensen dat slachtoffer werd van een geweldsdelict, nam de afgelopen vier jaar met een half procent toe. Vooral het aantal bedreigingen steeg, terwijl iets minder mensen slachtoffer werden van mishandeling.

 
 
Bron: Nederlands Dagblad
 
  18-9-2003  


|

FlitsKaart