Politie Rotterdam heeft geen tijd voor inbraken





 

ROTTERDAM - De politie neemt in zeker twee Rotterdamse wijken en buurgemeente Ridderkerk aangiften van inbraak en bedreiging niet altijd in behandeling. Dit blijkt uit een brief die de politie in het district Feijenoord-Ridderster stuurt naar slachtoffers van wie de aangifte geen vervolg krijgt.
Volgens het schrijven werkt 90 procent van de beschikbare politiemensen aan zogenoemde categorie-1-onderzoeken naar levensdelicten en arrestanten die op heterdaad zijn betrapt. De resterende tijd gaat vooral naar geweldsmisdrijven en door jeugd gepleegde delicten. Daardoor blijft voor het onderzoeken van overige strafbare feiten geen tijd over.



Justitie en politie bepalen in overleg welke zaken prioriteit hebben en welke aangifte zij niet behandelen. Justitie wijst er op dat het niet nieuw is dat er "een afweging moet plaatsvinden".



Hoelang de brieven al worden verstuurd, of dat in de gehele stad gebeurt en in welke gevallen mensen een brief krijgen, kon justitie zaterdag niet zeggen. Volgens de persofficier geeft justitie maandag openheid van zaken. Duidelijk is wel dat de brief wordt gebruikt in het werkgebied van de politie in de Rotterdamse deelgemeenten Feijenoord en IJsselmonde en het aangrenzende Ridderkerk.



Bijna twee weken geleden diende een 45-jarige Rotterdammer die op straat zwaar was mishandeld een klacht in tegen de politie die hem per brief had meegedeeld dat zij zijn aangifte van mishandeling wegens capaciteitsredenen niet in behandeling had genomen. De man had rechercheurs verteld in welke woning hij zijn belagers had zien vluchten. Met hulp van een advocaat probeert hij de daders nu alsnog achter tralies te krijgen.



C. den Bakker, woordvoerder van de Raad van Hoofdcommissarissen noemt de situatie in Rotterdam niet uniek. "We hebben een miljoen van dit soort zaken waar geen opsporingsindicatie aanzit in Nederland. Dat zijn inbraken, en ook fietsendiefstal en auto-inbraak komen veel voor. Deze zaken hebben geen prioriteit maar het betekent niet dat er nooit inbrekers of fietsendieven worden aangehouden."



Den Bakker: "Jaarlijks blijven 80.000 zaken met opsporingsindicatie liggen. Daarbij zitten ook geweldmisdrijven, zoals bijvoorbeeld die man die in Rotterdam is mishandeld. Dat vinden wij vreselijk. Wij hopen dat het kabinet ons die 8000 mensen erbij geeft. We moeten boeven vangen, maar dat gaat beter met 5000 politiemensen meer op straat en 3000 rechercheurs erbij."



"Er worden denk ik in het hele land wel brieven gestuurd zodat mensen op een fatsoenlijke manier worden geïnformeerd wat er gebeurt. De criminaliteit is sinds 1960 vertienvoudigd, de capaciteit van de politie is niet evenredig toegenomen. De 'veelplegers' moeten van de straat af, die houden de politie elke dag weer bezig. De maatregelen die het kabinet daar vrijdag voor heeft aangekondigd, zijn een goede aanzet, maar er moet meer gebeuren", aldus Den Bakker.



Korpschef A. Meijboom van de regio Rotterdam-Rijnmond gaf eerder dit jaar al aan dat de werkdruk hoog is bij de politie, onder meer wegens de vele misdrijven waarbij tot april negentien doden vielen. Sinds half april is dat aantal overigens stabiel, meldt de politie.



Meijboom zei in april ook dat Rotterdam niet het enige korps is dat prioriteiten moet stellen. "De vraag is altijd groter geweest dan het aanbod van de politie. Het geldt ook voor andere korpsen, bijvoorbeeld in Amsterdam. Volgens de nota criminaliteitsbestrijding blijven in heel Nederland 80.000 zaken boven de markt hangen."




 
 
Bron: de Telegraaf
 
  25-5-2002  


|

FlitsKaart