Rijgedrag van politie grote kostenpost





 

Het rijgedrag van politiemensen moet aanzienlijk verbeteren. Niet alleen vanwege de voorbeeldfunctie van agenten, maar vooral om de enorme kostenpost door letsel- en blikschade terug te dringen.

Volgens Jelle Egas van de Raad van Hoofdcommissarissen vormen ongelukken met politieauto’s een gigantische schadepost. Door agenten aangereden burgers kosten korpsen jaarlijks meer dan een miljoen euro, zo schat hij. Aan blikschade bij andere weggebruikers en eigen auto’s betaalt de politie naar schatting op jaarbasis vele tonnen. "Ik ken een zaak waarbij een arrestatieteam op een kruising een man schepte. Dat was al een schadedossier van een half miljoen euro."
Vooral bij het rijden met verhoogde snelheid, waar agenten bevoegdheid voor hebben, valt veel winst te halen. Egas is kritisch: "Het vakmanschap, het rijden zelf, het anticiperen en de kijktechniek moet beter. Niet iedereen is met het basisrijbewijs opgeleid om met een hogere snelheid te rijden." Vandaar dat veel korpsen daar in de opleiding en bijscholing nu extra aandacht aan besteden.
Dat er geregeld klachten binnenkomen over het verkeersgedrag, vindt Egas positief. "Laat dan maar duidelijk merken dat een collega zich vergaloppeerd heeft."

Beeldvorming
Het hinderlijke rijgedrag zorgt niet alleen voor schade, maar ook voor negatieve beeldvorming over agenten. De politie Utrecht trekt in haar eigen korpskrant aan de bel over het asociale verkeersgedrag van agenten. Aanleiding is een reeks klachten waarbij agenten spijt moesten betuigen, onder meer nadat ze brandende sigaretten uit de auto hadden gegooid.

Het aantal klachten van burgers blijft in Utrecht weliswaar gelijk - jaarlijks zo’n vijftig - maar in toenemende mate is er geen goede reden voor de overtreding. Ook worden politiemensen steeds vaker door mondige burgers op hun irritante rijgedrag aangesproken. "Wees je ervan bewust dat je in een glazen huis je werk doet en de kritische burger zich stoort aan rijgedrag waarvoor hij zelf bekeurd zou worden", roept klachtonderzoeker Joop Servaas van district Centrum de Utrechtse agenten ter verantwoording. Als voorbeelden noemt hij het rode stoplicht negeren, de busbaan nemen, of de vluchtheuvel aan de verkeerde kant passeren.

Met het aanbieden van excuses aan de klager is vaak de kous af. Maar ook collega’s onderling moeten soms voor elkaar door het stof, bijvoorbeeld als ze gerookt hebben in de auto en vervolgens de brandende peuken uit het raam hebben geslingerd. Over dat laatste is de Utrechtse politiewoordvoerder Thomas Aling resoluut: "Dat kan echt niet!"

Bij het Korps landelijke politiediensten daalde het aantal klachten tot 25. Tot een zaak bij de klachtencommissie is het de afgelopen tijd niet gekomen.


De Volkskrant schreef: Agenten negeren extra rijlessen voor zichzelf

Politieauto’s zijn vaak betrokken bij ongevallen. Maar extra rijlessen worden genegeerd.

Slechts twaalfhonderd van de twintigduizend politieagenten die dit jaar speciale rijlessen zouden volgen, hebben dit daadwerkelijk gedaan.

Volgens Pieter Beljon, hoofd Verkeer en Milieu van de Politieacademie, is twee jaar geleden met de regiokorpsen afgesproken dat ieder jaar twintigduizend agenten zouden deelnemen aan de zogenoemde Politie Rij Vaardigheidstraining (PRVT), die aan de Politieacademie wordt gegeven. Hierdoor zouden in twee jaar tijd alle veertigduizend agenten die in politieauto’s rijden aan de beurt zijn gekomen. Vorig jaar lag het aantal cursisten nog lager. Beljon: ‘Toen waren het er een paar honderd.’

Ongelukken
De rijvaardigheidstraining kwam tot stand nadat de Nederlandse Politiebond (NPB) twee jaar geleden aan de bel had getrokken over het hoge aantal ongelukken waarbij een politievoertuig is betrokken.

Zo ging het bijvoorbeeld vorige week nog mis. Een politieauto schepte in Haarlem een 15-jarige fietser. De bestuurster van de politieauto was met hoge snelheid op weg naar een ongeluk en reed door een rood verkeerslicht. De sirene had ze uitgezet, zodat ze de mobilofoon kon verstaan.

Hoe vaak en op welke manier politieauto’s betrokken raken bij ongelukken wordt geïnventariseerd door het Nederlands Politie Instituut (NPI). ‘De informatie ligt nu op verschillende plekken’, zegt een woordvoerder van het NPI. ‘Aan het eind van het jaar verwachten we een landelijk beeld te kunnen schetsen.’

Niet verplicht
Pieter Beljon begrijpt niet dat de politie zo weinig mensen naar de opleiding stuurt. ‘Men wilde de rijvaardigheidstraining niet verplicht stellen. Dat is jammer’, zegt hij. ‘Agenten moeten ieder jaar laten zien dat ze kunnen schieten, terwijl ze hun wapen maar zelden gebruiken. Met de dienstauto zijn ze dag in dag uit op de weg te vinden. Daarbij vallen veel meer slachtoffers. Gemiddeld komen ieder jaar vijf agenten bij een verkeersongeval om het leven.’

Volgens de NPB is een capaciteitsprobleem er de oorzaak van dat er zo weinig agenten naar de training gaan. ‘In het begin waren er wat bezwaren’, zegt de woordvoerder, ‘maar op dit moment is van onwil bij de korpsen geen sprake. Ze kunnen alleen niet altijd hun mensen missen. ’

In de cursus is 2,5 miljoen euro geïnvesteerd. De korpsen van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben achteraf besloten niet mee te doen en hun mensen zelf te trainen. Beljon: ‘Eigenlijk zijn nog maar 4 van de 26 korpsen de afspraken nagekomen.’

 
 
Bron: Telegraaf
 
  9-9-2008  


|

FlitsKaart