Update: Verbazingwekkende uitspraak Hoger Beroep detectorverbod





 

Amsterdam - Vandaag heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan inzake het detectorverbod. De uitspraak: schuldig met een boete van 300,- euro voorwaardelijk. De motivering is echter zeer verbazingwekkend, genoeg reden dus om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.



Het arrest is binnen: Het Arrest



Geschiedenis



In de toelichting op het verbod staat het volgende:


Aangezien radarverklikkers werken door middel van het ontvangen van
bepaalde elektromagnetische golven is ook bezien of er geen strijd kan
ontstaan met het bepaalde in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming
van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Op
grond van dit artikel heeft een ieder het recht op vrijheid van meningsuiting.
Dit recht omvat mede de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te
ontvangen of te verstrekken. Dit recht strekt evenwel niet zo ver dat ook
aan de ontvangst van niet voor ontvangst bestemde elektromagnetische golven bescherming wordt verleend. Het gaat hierbij om van iedere
inhoudelijke informatie gespeende signalen, die uitsluitend dienen tot
registratie van te snel rijdende voertuigen.
De enige informatie die uitgaat van de signalen is dat er op een
bepaalde plek snelheidscontroles worden verricht, en daarvan is het nu
juist de bedoeling dat die informatie niet voor het publiek toegankelijk is.



Met andere woorden: art 10 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is niet van toepassing.
Art 10. zegt dat eenieder het recht heeft om zichzelf te informeren over wat dan ook zonder enige inmenging van de overheid.


Ook de rechtbank Amsterdam in een zaak tegen een Autovisie redacteur had eenzelfde oordeel:


8. Ter toelichting op het tweede verweer is door de verdediging aangevoerd dat artikel 10 EVRM, dat het recht op vrije meningsuiting beschermt, ook betrekking heeft op de ontvangst van informatie in de vorm van elektromagnetische golven afkomstig van de radarinstallatie, waaruit blijkt op welke plaats een actuele radarsnelheidscontrole plaatsvindt. In dit verband wordt een vergelijking getrokken met de ontvangst van dergelijke informatie via radio, telefoon, GPS of internet, waarop het onderhavige verbod geen betrekking heeft.

9. Ook dit verweer wordt verworpen. Naar het oordeel van de kantonrechter valt het verbod op het gebruik van radardetectoren buiten de reikwijdte van artikel 10 EVRM. Een radarsignaal dat bij snelheidscontroles wordt uitgezonden dient slechts als technisch opsporingsmiddel en is niet bestemd voor de uitwisseling van informatie. De vergelijking met radio en andere communicatiemiddelen gaat dus niet op.




Wederom geen art 10. Wij zijn hier uitvoerig op in gegaan bij ons verweer. Dat art. 10 wel van toepassing is en dat het verbod derhalve nietig is. Wat ons verbaasde bij de rechtbank Hilversum, waar de zaak allereerst behandeld werd, is dat de Officier van Justitie art. 10 lid 2 erbij haalde. Dit lid zegt dat Staten beperkingen mogen opleggen indien dit noodzakelijk is. Belangrijk hierbij is dat dit gemotiveerd en bewezen moet worden dat beroep op lid 2 noodzakelijk is.

Justitie kan geen beroep doen op dit artikel, immers er is altijd door Justitie en overheid gezegd dat er geen sprake is van art. 10.


Daarnaast kan lid 2 alleen gebruikt in een formele wet en niet zoals nu, via een aanpassing van het Voertuigreglement.


Wat is nu het oordeel van het Gerechtshof in Hoger Beroep? Verdachte doet beroep op art 10. Echter lid 2 biedt Staten de mogelijkheid om hier beperkingen aan te stellen. Derhalve is het verbod niet nietig en dus schuldig........


Wij gaan in cassatie naar de Hoge Raad.



Hieronder artikel 10 EVRM:



Vrijheid van meningsuiting Art. 10



- 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio-omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.

- 2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.

 
 
Bron: Flitsservice.nl
 
  14-7-2006  


|

FlitsKaart